top of page

OUTCROSS, HOE EN WAAROM? 

 

Wat is outcross en waarom is dit belangrijk?

Hieronder word beschreven waar de rashond vandaan komt, tegen welke problemen de zuivere rashond aanloopt en waarom een outcross hierin van betekenis kan zijn.

Wat is een rashond? 

Bij het ontstaan van een “rashond” werd gekeken naar bepaalde eigenschappen en uiterlijke kenmerken van de hond. Waar het ras vroeger voornamelijk geselecteerd werd op gebruiksdoel, is de term rashond en raszuiverheid pas ontstaan toen de elite (de welvarende mensen) de hond als een statussymbool zien. Dus ondanks dat sommige rassen al honderden en sommige al duizenden jaren bestaan is de definitie “rashond” en de daarbij horende stamboom papieren nog helemaal niet zo lang in gebruik.
 

Als er zo’n tiental geschikte reuen waren die aan de eisen voldeden, werden deze geregistreerd en benoemd tot een bepaald ras. Deze reuen mochten dan gekruist worden met die ook geschikt werden bevonden. Alle nakomelingen van deze honden worden al tientallen jaren geregistreerd bij de FCI (opgericht in 1911). De honden die geschikt waren mochten op den duur alléén nog gekruist worden met geregistreerde nakomelingen. Maar omdat veel rashonden ontstaan zijn vanuit een klein groepje geselecteerde honden, kunt u zich voorstellen dat ze op een gegeven moment allemaal wel ergens verwant waren aan elkaar. Er is op den duur sprake van inteelt/lijnteelt. Voorheen werd daar nog niet zwaar aan getild. Zo veel kwaad kon dat toch zeker niet?
 

Helaas weten we inmiddels beter en zijn er door de jaren heen wel degelijk veel problemen ontstaan bij rashonden. Door te weinig variatie in de genen, kampen veel rashonden met erfelijke kwaaltjes. Het is dan ook niet voor niets zo dat veel kruisingen tegenwoordig als ‘gezonder en sterker’ bekend staan. Deze honden hebben over het algemeen meer variatie in de genen.

Voorspelbaarheid

Het voordeel van een rashond is dat je enigszins weet wat voor soort karakter en specialiteiten je kunt verwachten van de hond. Ook weet je hoe de hond er ongeveer uit komt te zien omdat de ouders namelijk allebei aan een bepaald uiterlijk voldoen die in de ‘ras-standaard’ staat beschreven. Een zekerheid waar een mens graag op vertrouwd. Geen onnodige risico’s nemen als de hond een belangrijke taak staat te wachten, welke wellicht ook een bron van inkomsten is voor zijn eigenaar. Dat daar vroeger veel waarde aan gehecht werd, is daarom ook te begrijpen.

Raszuiver

Bij een kruising is het afwachten wat betreft uiterlijk, karakter en gezondheid van de nakomelingen. Als schapenboer wilde je erop vertrouwen dat jouw hond geschikt is voor het hoeden en bij elkaar drijven van jouw kudde, zonder de schapen aan te vallen. Een kruising met een ander type hond waar veel jachtdrift in schuil gaat, kan heel verkeerd aflopen voor de boer. Terwijl de jager niets heeft aan een gezellige haarbal op pootjes dat steeds weer afgeleid is door zijn omgeving. De jager wil juist een hond die met volle focus op het spoor van een wild zwijn gaat zitten. Het kruisen van honden met totaal verschillende kenmerken kan dan nog wel eens anders uitpakken dan verwacht. Dat risico wilde men niet lopen en daarom was het kruisen van verschillende hondenrassen dan ook zeer onwenselijk. Ook het imago van de rashond werd steeds belangrijker en de aanschafprijs steeg. Kruisingen, die vaak op straat werden geboren, waren nog toegankelijk voor de mensen die geen geld hadden voor een rashond. Ze werden ‘vuilnisbakken’ genoemd. Wat nog maar eens aan geeft dat men dit vroeger als onwenselijk beschouwde. Alleen pups die voort kwamen uit ouders die ‘goed gekeurd’ waren, werden als ‘zuiver’ gezien. Deze pups kregen dan een stamboom certificaat mee als bewijs dat hun ouders voldoen aan de rasstandaard en alle kenmerken die daarbij hoorden. Dit hielp het imago van (gezonde) kruisingen nog meer om zeep. Nog tot op de dag van vandaag, heeft de ‘kruising’ een slecht imago en lijkt daar moeilijk vanaf te komen.
 

Toch zijn veel kruisingen absoluut geen verkeerde honden en hebben ze over het algemeen minder gezondheidsproblemen. De diversiteit in hun genen maakt dat ze sterk en uniek zijn, zowel in gezondheid en uiterlijk als in hun karakter. Waar men vroeger honden vooral aanschafte met een specifiek doel, zie je dat vandaag de dag veel minder. Er zijn nog maar weinig honden die echt voor het werk worden gebruikt. De meeste honden in Nederland worden vooral aangeschaft als huisdier en worden beschouwd als een lid van het gezin. Ondanks dat hebben mensen nog steeds een sterke voorkeur als het om het uiterlijk gaat.
 

Laat dat nu net het volgende probleem opleveren. Bij sommige rassen werd het uiterlijk zó belangrijk, dat fokkers elkaar wilden ‘overtreffen’ door specifiek te selecteren op de ‘kenmerken in de ras-standaard’. Hierdoor zijn extreme uiterlijkheden ontstaan zoals honden met zéér korte pootjes, een extreem lange vacht of de korte snuiten.

Gezondheid

Een fokbeleid met een tunnelvisie op de populaire uiterlijkheden van betreffend ras, de gedragskenmerken van de oorspronkelijke gedragsfunctie en de rasspecifieke gezondheidsonderzoeken.

Je hoeft geen hogere wiskunde gestudeerd te hebben om te concluderen dat dit fokbeleid de gezondheid van een rashond absoluut niet ten goede is gekomen. Gelukkig zijn er steeds meer fokkers en instanties die kritische vragen stellen ten opzichte van deze manier van fokken. We moeten niet de focus willen leggen op het uiterlijk en uiteraard is het belangrijk om alle erfelijke en rasspecifieke gezondheidsonderzoeken uit te voeren om daarmee te controleren of een dier belast is met bepaalde afwijkingen die de gezondheid in gevaar kunnen brengen. Maar ook al is een hond gezond, ook de diversiteit van verschillende bloedlijnen is van belang voor de gezondheid van een dier. Je kunt bijvoorbeeld twee gezonde honden hebben, die volledig vrij zijn van gezondheidsproblemen en die beiden een perfect uiterlijk hebben, maar als dit een neef en een nicht van elkaar zijn, dan is dat zeker geen verantwoorde combinatie(!).

 

Het woordje ‘fok-zuiver’ wordt (helaas) als iets heel waardevols gezien. Het betekent in het geval van rashonden enkel dat de ouders destijds voldeden aan de eisen die gesteld werden om tot een rashond te mogen behoren. Over de gezondheid van een dier zegt het helemaal niets. Sterker nog, hoe meer er onderling gekruist wordt, hoe groter de kans op erfelijke afwijkingen is. Wat is er dan nog zo positief aan dat woordje ‘zuiver’? 

Wat is outcross?

Outcross is het bewust kruisen van verschillende rassen ten behoeve van de gezondheid van een ras, met als doel door selectief te fokken, nakomelingen te krijgen die wél aan alle kenmerken voldoen van een rashond maar met een grotere genetische variëteit. 
 

Outcross wil dus zeggen dat je afwijkt van die huidige bloedlijnen.
 

Je kruist als fokker dus niet twee ouderdieren met elkaar die allebei tot hetzelfde ras behoren. Maar je maakt gebruik van een totaal andere bloedlijn (een andere rashond, look-alike of een kruising) die je kruist met je eigen rashond.
 

Uiteraard test je de beide ouderdieren op de erfelijke en daarmee rasspecifieke afwijkingen, en worden beide ouderdieren uitgebreid op hun gezondheid getest.
 

Puppen die hieruit worden geboren krijgen een mix van de genen van de moederhond én de vaderhond. Men moet hierbij dus wel rekening houden met de ouderdieren en daarmee de verschillende rassen.
 

Zo’n eerste generatie (F1 generatie) outcross is dus een stuk minder voorspelbaar, want de ene pup zal meer op de vaderhond lijken, terwijl de andere pup meer het karakter van de moederhond geërfd heeft.
 

Outcross stopt niet bij het fokken van één generatie. Het idee is om de pups te selecteren die het meest overeenkomen met het gewenste ras (zowel uiterlijk als karakter) die genetisch goed/divers materiaal zullen inbrengen. De geselecteerde pups kunnen weer ingezet worden in het terug kruisen met een hond die wél voldoet aan de raskenmerken. De kans dat hun nakomelingen weer meer op een rashond zullen lijken is dan al weer een stuk groter. Je spreekt dan over een F2 generatie. Op die manier kun je er voor zorgen dat de genendiversiteit binnen de rashondenpopulatie groot blijft, maar behoud je daarbij toch een stukje voorspelbaarheid omdat je specifiek op raskenmerken aan het selecteren bent.

Bron: St. Promovere Sanus Canibus - www.sanus-canibus.nl

bottom of page